Soorten onderzoek

In de Kinderpraktijk kunt u terecht voor verschillende soorten onderzoek. Onderzoek kan gedaan worden bij kinderen en jongeren vanaf 2 t/m 21 jaar. De onderzoeken zijn opgebouwd uit verschillende onderdelen, zoals een intakegesprek, onderzoek en/of een observatie, uitwerking, verslaglegging en een adviesgesprek. Afhankelijk van de vraag van ouders, school of het kind zelf en om een zo breed mogelijk beeld te krijgen kan er op verschillende onderdelen onderzoek worden gedaan, namelijk:

Intelligentieonderzoek
Dit is een onderzoek naar het algemeen cognitief functioneren. Hiertoe behoren het geheugen, het waarnemen, de taal, het denken, het bewustzijn, de aandacht en de oriëntatie.
Bij sommige kinderen valt de uitslag van de Cito-toets erg tegen en wordt het kind op basis van deze toets afgewezen voor de gewenste middelbare school. Bij sommige kinderen bestaat het vermoeden van hoogbegaafdheid, andere kinderen hebben juiste moeite om het tempo in de klas bij te houden. Soms denk u als ouder ‘er zit meer in, maar het komt er niet uit’. Een intelligentietest kan dan uitsluitsel bieden. Er wordt een sterke-zwakte profiel gemaakt waarin wordt uitgelegd wat de sterke en zwakke kanten van uw kind zijn. Waar is uw kind goed in en waar heeft het meer moeite mee en is juist extra ondersteuning gewenst? Daarnaast wordt er gekeken of het profiel harmonisch is (in evenwicht).

Didactisch onderzoek
In dit onderzoek wordt er gekeken naar de resultaten van een kind op de belangrijkste leergebieden op school. Er kan gekeken worden naar technisch lezen, spelling en rekenen. Er wordt gekeken wat het niveau is ten opzichte van leeftijdsgenoten. Uit deze onderzoeken komt een DLE-score naar voren. De term DLE staat voor didactische leeftijdsequivalent. Een DLE-score wil zeggen met hoeveel maanden onderwijs het lezen, spellen en rekenen van uw kind samenhangt. Dus op welk niveau presteert het kind op deze leergebieden? Vanuit de DLE-score kan precies berekend worden hoeveel maanden achterstand of juist voorsprong uw kind heeft.

Neuropsychologisch onderzoek
Er wordt onderzoek gedaan naar de executieve functies. Er wordt nader gekeken naar bijv. de motoriek,aandacht, geheugen, inhibitie (impulsiviteit), planning, organisatie en werkgeheugen (informatie wordt hier voor korte termijn opgeslagen). Neuropsychologisch onderzoek houdt zich dus bezig met de wisselwerking tussen gedrag en het centrale zenuwstelsel. De hersenen worden daarbij beschouwd als het centrale orgaan dat het gedrag coördineert en reguleert.

Persoonlijkheidsonderzoek
Er wordt onderzoek gedaan naar de sociaal-emotionele ontwikkeling van het kind. Dit zijn psychologisch testen om de persoonlijkheid en het gedrag nader te bekijken. Het zijn onderzoeken om bijv. de aanwezigheid van autisme of depressie vast te stellen. Daarnaast kan er bijv. ook gekeken worden of er sprake is van faalangst, hoe competent voelt een kind zich en is hij/zij eigenlijk wel gemotiveerd?

Studie- en beroepskeuze-onderzoek
Een beroepskeuzetest wordt vaak ingezet als hulpmiddel bij studiekeuze en loopbaanadvies trajecten. Het belangrijkste aan een beroepskeuzetest is dat de fundamentele vraag wordt beantwoord: “Welk soort werk past bij mij?”. De loopbaan wordt bepaalt die het beste bij het kind past. Aan dit onderzoek kan, indien gewenst, ook een intelligentieonderzoek gekoppeld worden zodat het sterke-zwakte profiel duidelijk is. Daarnaast worden er een aantal persoonlijkheids- en interessevragenlijsten afgenomen zodat het karakter en de persoonlijkheid van de jongere ook meegenomen wordt in de afweging welke baan het beste bij hem of haar zou passen.

Observatie
Door een kind thuis of op school in de klas te observeren kan er inzichtelijk worden gemaakt hoe een kind bepaalde werkzaamheden aanpakt. Er kan o.a. duidelijk worden gemaakt wat voor soort gedrag het kind vertoont en wat voor leerstrategieën het kind heeft. Dit is waardevolle informatie om zo de begeleiding en ondersteuning weer beter aan te laten sluiten bij dit individuele kind.

Top